Voorschriften uit het reglement op den machinedienst waarmede ieder machinist bekend moet zijn. Extract uit het reglement voor den dienst aan boord der stoomschepen.



Ik heb het precies zo overgenomen zoals het in 1926 gedrukt werd. Mocht u naar u mening taalfouten tegenkomen, dan moet u bedenken dat het in 1926 zo geschreven werd. Bijv: benodigd, was toen benoodigd, verhoging, was toen verhooging enz.


Willem Visser

 

 

Onderricht ondergeschikte machinisten.


Ondergeschikte machinisten die nog examens hebben af te leggen ter verkrijging van het diploma A of B, zullen zooveel mogelijk door den hoofdmachinist worden aangemoedigd en in de gelegenheid worden gesteld om te studeeren. Studieboeken kunnen bij de boekhandelaren ter plaatse worden aangekocht.


Machinisten zelf werken.


De machinisten en assistent-machinisten surveilleeren niet alleen de werkzaamheden, doch nemen er ook een werkzaam deel aan.



Temperatuur kolen.


De temperatuur in de kolenhokken moet dagelijks worden opgenomen en in het machinejournaal vermeld.


Regeling wachten.

Zeewacht wordt gedaan zoowel onder stoom zijnde als ten anker liggende met de vuren aan.
De wachten van de machinisten en het mindere machine-personeel worden door de Hoofdmachinist geregeld in dier voege, dat in de regel op zee niemand meer dan 8 uren wacht heeft van de 24; van deze regeling geeft hij de Gezagvoerder kennis.
Nimmer mag een wacht in de machinekamer aan een assistent-machinist of iemand van het minder machine-personeel worden toevertrouwd, zonder overleg met en uitdrukkelijke toestemming van den Gezagvoerder.
In eene haven of ten anker liggende moet, ook zonder dat de vuren in een der ketels brandende zijn, van ’s avonds 8 ure tot ’s morgens overal, steeds minstens één man wakende zijn.


Dienst van den machinisten, onder stoom.


De Machinist van de wacht in zee mag gedurende zijne wacht de machinekamer niet verlaten en nimmer zijn dienst overgeven aan iemand van het mindere machine-personeel; is zijne verwijdering dringend noodzakelijk, dan laat hij den Hoofdmachinist waarschuwen en bij nacht den opvolgenden Machinist der wacht.
Bij het overgeven van de wacht laat de Machinist der afgaande wacht aan zijne opvolger den staat zien, waarin de werktuigen en ketels verkeeren en doet hij mededeeling van de ontvangen orders. De Machinist van de opkomende wacht overtuigt zich persoonlijk van den toestand der diverse metalen van hoofdmachine en in bedrijf zijnde hulpwerktuigen, het waterpeil in de ketels en de goede werking der lensinrichting. Op de motorschepen moet ook gelet worden op de temperatuur der uitlaatgassen, de goede werking der smeerinrichting en die der brandstofpompen. Bij voorkomende verschillen of onvoldoende werktoestand geeft de machinist op wacht komende Machinist daarvan onmiddellijk kennis aan den Hoofdmachinist.
De wachthebbende Machinist is verantwoordelijk voor alles wat op zijne wacht betrekking tot de machines en ketels en het personeel voorvalt; bij mist, zware regens of in nauwe dan wel gevaarlijke vaarwaters zal hij, na door den Stuurman der wacht te zijn gewaarschuwd, zooveel mogelijk bij de aanzettoestellen blijven, om dadelijk gereed te zijn den gang der machine te wijzigen.
Hij is verplicht om den Hoofdmachinist van alle bizonderheden kennis te geven en mag alleen in dringende omstandigheden op eigen gezag den gang der werktuigen veranderen, mits dadelijk den Stuurman der wacht waarschuwende.
Hij heeft in het bizonder te letten op het behoorlijk waterpeil, overtuigt zich immer dat proefkranen en peilglazen goed werken, zorgt voor het geregeld stoken der vuren, alsmede voor het aschwippen, dat door het machine-personeel moet geschieden.
Hij waakt er voor, dat de gang der machines regelmatig en het luchtledig stationair zij; dat het voedingswater zoo warm mogelijk in de ketel komt; dat de wrijvende deelen op tijd worden gesmeerd en niet warmloopen, de diverse pompen behoorlijk hun dienst vervullen en de verschillende compartimenten van het schip lens blijven.
Nimmer mogen lenskranen open blijven, indien op ’t desbetreffende compartiment tijdelijk niet gepompt zal warden, terwijl de Machinist van de wacht zich persoonlijk overtuigt of de diverse lenskranen van de ruimten, waarop niet gepompt wordt, dicht staan.
Op motorschepen moet goed gelet worden op een voldoende en geregelde smering der diverse onderdeelen en het voldoende doorstromen van het koelwater door de verschillende koelmantels.
Hij lette vooral op het constant houden van de uitlaatgassen-temperatuur en de functie van de luchtcompressoren.
Het zwevend vat moet steeds de aandacht hebben en bij te geringe opbrengst van brandstof door de machine brandstofpompen, direct de noodige matregelen worden getroffen.
Ook zorgt hij voor het aanvoeren van water voor de WC’s en badkamers in die mate, dat de overvloeipijpen loopen en zet op daartoe gedaan verzoek van den Stuurman der wacht de dekwaschpompen aan.
Hij houdt aanteekening van hetgeen op zijne wacht voorvalt en vult naar deze aanteekeningen het kladmachinejournaal dadelijk na het verlaten der wacht in.


Dienst van den machinist, niet onder stoom.


Niet onder stoom zijnde, wordt door de ondergeschikte Machinisten beurtelings 24 uren wacht gedaan, welke wacht des morgens ten 8 ure wordt gewisseld.
De machinisten van de wacht verlaat gedurende dien tijd het schip niet en is verplicht, na het eindigen der werkzaamheden een ronde te doen om te zien of de vuren en lichten overal uitgedoofd zijn en de buitenboords en branstofkranen gesloten; hij informeert dan tevens bij den stuurman van de wacht om hoe laat den volgenden morgen stoom aan dek benoodigd is.


Behandeling van de ketels.


Ten einde op den duur belangrijke reparatiën en de daaraan verbonden groote kosten te voorkomen en ter verhooging van de bedrijfszekerheid, moeten de ketels steeds zoo zorgvuldig mogelijk worden behandeld.


Stoomopstoken.


Voor het ontsteken der vuren overtuigt de machinist der wacht zich, dat de peiltoestellen in orde zijn en het waterpeil der ketels op de vereischte hoogte is.
Daar het van het meeste belang is, dat de verwarming van de ketels geleidelijk en regelmatig geschiedt, moeten de vuren van een kouden Schotsche ketel zoo mogelijk minstens 20 uren voor den door den gezagvoerder bepaalden tijd van vertrek worden ontstoken en het opstoken zoo geleidelijk mogelijk plaats hebben.
Bij het bepalen van den tijd kan de temperatuurlijst worden geraadpleegd.
Het ontsteken der vuren van een Babcock en Wilcox ketel moet zoo mogelijk 2 uren voor vertrek of in gebruik stellen der ketel geschieden.


Doorpompen Schotsche ketel.


Dadelijk na het aansteken moet begonnen worden met het circuleeren van het ketelwater. Het ketelwater wordt met het donkey of de weirspomp uit de spuipijp der groote ketels door de hulp-voedingleiding in de ketels teruggepompt.
Het is wenschelijk het doorpompen zoolang mogelijk voort te zetten. Ketels, die met een stoomdruk van 160 lbs of daarboven werken, door te pompen tot minstens 100 lbs stoomdruk op de ketels verkregen is.
Om op elken ketel onafgebroken te kunnen doorpompen, verdient het aanbeveling, indien hiervoor tijd is, om elken ketel afzonderlijk op te stoken totdat de vereischte stoomspanning is verkregen.
Op residustokende schepen met meerdere ketel moet de eerste ketel met hout worden opgestookt, tenzij te Tandjong-Priok liggende, waar stoom door het S.S."Dordt" of een ander schip geleverd kan worden.
Bij het opstoken met hout moet met de weirspomp uit de hand worden doorgepompt totdat voldoende stoomspanning verkregen is om de pomp met stoom te drijven.
Na het aansteken der ketels wordt door den machinist der wacht elk uur de temperatuur van het ketelwater in den bodem en op de hoogte der waterlijn opgenomen en in de hiervoor bestemde staten ingevuld.
Er moet steeds naar gestreefd worden deze temperaturen zoo veel mogelijk gelijk te houden door krachtig te pompen gedurende het opstoken, terwijl de toename van temperatuur zooveel mogelijk volgens de betrekkelijke temperatuurlijst moet plaats hebben.