De Papagaai

In Jan, Feb en Maart '67 voeren wij met het ms CONDER een lijndienst van Rotterdam naar Blyth. Voornamelijk stukgoed of graan naar Blyth, en kolen naar Rotterdam terug. Ik had toen een papegaai bij mij aan boord Lonny geheten, die een aardig woordje sprak al was zijn woordenschat niet altijd even netjes. Maar hij was ook een ongelooflijke tolk, van het Engels in het Nederlands en andersom. Dat ging als volgt: kwam de loods in Rotterdam aan boord, Lonny zat dan op het stuurrad [dat hadden we toen nog]: 'goede middag mannen', Lonny: 'Goodafternoon pilot'. Dat vond zo'n man hartstikke leuk. En wij ook natuurlijk. Dan de Jobshaven uit en de waterweg af. Zei de loods bijvoorbeeld: 'beetje stuurboord' tegen de roerganger, Lonny: 'little starboard', loods: 'recht zo die gaat', Lonny: 'steddy', loods na een poosje: 'bakboord' Lonny: 'portsite' en zo door tot we buitengaats waren. En in Engeland deed Lonny het precies andersom. Als we dan buiten waren koers naar Blyth, westen ten nog wat, [als vetdot weet ik dat niet zo precies] zat Lonny op het stuurrad, als de roerganger het schip wat bijstuurde moest Lonny wat tegen lopen om niet van het rad te flikkeren. Nou had je roergangers en roergangers ook wij. Want als we buiten waren ging onze Lonny een tukje doen en met een goede man aan het roer ging dat best. Lonny liep dan in zijn tukje een stukje op, indien nodig. Maar owee als de man te roer er een potje van maakte dan kon hij zijn lol op. Dan begon Lonny te schelden en te krijsen zoals 'vuile hoerenzoon, steddy steddy, help help, ik val, ik val', en nog meer mooie woorden. Als de man te roer het scheepje weer onder controle had hoorde je Lonny niet meer.

 

Engelse Douane

Toen we zo'n vier reizen op Blyth gemaakt hadden viel ons steeds hetzelfde patroon op als hare majesteits douane bij ons aan boord kwam. Dat ging als volgt: wij stonden, ons kappie, onze stuur, matrozen en ik op de brug op de douane te wachten om in te klaren en wat na te bomen nadat de dekploeg de bomen omhoog en de werkboot buiten boord hadden gezet. Dan stopte hun auto en kwamen de heren naar buiten gerold. Met voorop altijd zo'n jong fanatiek pukkelig babyface strebertje. Hij sprong dan snel over het potdeksel gangboord, het luikhoofd gangboord, potdeksel, en zo onze werkboot in. Die hij dan aan een grondige inspectie onderwierp. We keken elkaar eens aan en besloten dat we iets moesten doen om dat strebertje eens goed te grazen te nemen. Al wisten we nog niet hoe. Maar het idee was er drie dagen later dan toch, het kwam van André, een van onze matrozen. Het plan werd de reis daarop in gereedheid gemaakt en met ieders inzicht en hulp werd de klus geklaard, en een klus was het, dat hadden we snel door maar het was voor de leut. Zeker weten. Dus de volgende reis was iedereen aan dek of op de brug. En daar kwam haremajesteitscar aan gebold. En ze rolde er uit, onze douaneploeg. Maar tot onze schrik was het pukkelig strebertje er mooi niet bij. Teleurstelling alom bij ons. Onze kap vroeg nadat hij de chief van deploeg van snaps had voorzien of de boy soms ziek was. Maar dat was niet het geval hij was naar school, en over vijf day's about zou hij er weer bij zijn. En hij vond het aardig van de kap dat hij zo'n belangstelling voor de boy had. Al geloofden wij dat onze kap zich niet zo erg happy voelde na deze uitspraak van de chief. Maar op weg naar Rotterdam werd toch besloten de grap toch uit te voeren. Dus de volgende reis alles klaar: bomen omhoog, boot buiten boord en iedereen op de brug met de verwarming op volle toeren want het was knap koud het vroor tot vijf graden. Iedereen in volle spanning en de kap toch wel een beetje nerveus. En daar kwam de car aangebold. Stopte en de ploeg rolde eruit, ons pukkelige babyface strebertje voorop. En daar ging hij, potdeksel gangboord, luikhoofd gangboord, potdeksel en de werkboot in tot zijn middel in het ijskoude water. Wat hadden we namelijk gedaan? We hadden een Middelandsezeeboot met een glazen bodem en die hadden we er uit gehaald; ter reparatie heette het. We hebben babyface er natuurlijk vlug uitgehaald zodat hij niet onder de boot zou schieten. De chief kon het wel waarderen dachten we. Al liet hij zich daar niet openlijk over uit. We hebben er de rest van de reizen niets van gemerkt. Alleen ons Engels pukkelig strebertje is niet meer in de werkboot gesprongen.

Leen Bal

leen.aly@hetnet.nl