ZILVERPAINT

In de jaren zestig was het nog een goede gewoonte dat een schip op de thuisreis helemaal in de verf werd gezet.

Bij het opvaren van de Nieuwe waterweg glommen de Lloydschepen dan ook.

De schepen waren zilverkleurig destijds en de zilverpaint werd aan boord aangemaakt.

In grote pullen zat de olie en er was een plat blik met een soort zilverpasta bij.

Alles moet door en door gemengd worden, een langdurig en vervelend karweitje.

Alles gebeurde toen nog met de hand en de kabelgast vroeg me of ik niet een soort mixer voor hem kon maken, die had hij al eens eerder op een ander schip gehad.

Van een stuk plaatstaal een soort propeller met vier bladen gemaakt en op een stang gezet die op een luchttol paste.

Dolblij was hij er mee en het werkte heel behoorlijk, alleen oppassen dat er geen rotzooi in de pul kwam zei hij want dan raakte de boel uit balans.

Dat had hij beter niet kunnen zeggen, tijdens pikheet gooide ik vlug een dot poetskatoen in een verfpul die klaarstond om gemixed te worden.

Na pikheet zorgde ik dat ik in de buurt van de verfhut was om te zien wat er gebeuren zou.

Het resultaat overtrof alle verwachtingen, luide kreten klonken uit de verfhut en toen we gingen kijken schrok ik me rot.

De hut was een ravage en de paint zat tot het onderdeks, midden in de rotzooi stond een druipende kabelgast die alle duivels uit de hel vloekte en vast van plan was de gene die hem dit geflikt had te vermoorden.

Ik werd geen moment verdacht, ik had immers die mooie mixer voor hem gemaakt.

Dit speelde zich af op de "Main Lloyd"