Zeevrouw{8}

Zoals ik al eerder vertelde, was het schip een echt werkschip. De bemanning wist ook heel goed wat ze moesten doen, in de vetput was er geregeld wat mis. De automatische piloot viel wel eens uit en de stoomketel had het ook begeven. De machinisten liepen de poten onder de kont vandaan om alles in het gareel te houden. En de motorman liep met vaten olie onder zijn arm te smeren, want dat was niet bij te houden. De éerste werd al gauw door mij de Ketofiel genoemd, omdat hij als hij in de messroom zat of aan tafel met het eten het altijd over de ketel had. Maar ja, hoor op een gegeven moment had hij het voor elkaar, en heb toen voor de arme man een appeltaart gebakken voor de stress.

Zondags kwam Antonio mij helpen met de kombuis schrobben, had ik ook een paar extra uurtjes vrij. Dan was er altijd wat bij de koffie o.a. appelflappen, cake en zelfs een keer taart als er een bemanningslid jarig was geweest. Op deze dag friet met kip en erwten, standaard voor het zeemansleven. Maar die dag hadden we nogal wat zee, en alles in de kombuis stond te schuiven, ook de bakken met friet die ik op het aanrecht had staan, {natuurlijk toen nog niet met natte theedoeken eronder} ja, hoor alles door de kombuis. Koelkast open, de schalen met groenten en appelmoes lagen ook over de vloer. Wat was die ouwe boos, hij brulde: "een goeie kok moet weten dat als het schip zo tekeer gaat de koelkastdeur vast moet en natte lappen op het aanrecht." De tranen biggelde over m’n wangen en draaide me om, om het niet te laten zien dat ik stond te janken, ik voelde me heel erg klein worden.

Begint de ouwe ineens hard te lachen en zegt: Nu heb ik je he, kan je ook niets aan doen, maar ruim de boel maar op dan beginnen we opnieuw. Ik heb dat nog heel lang moeten horen, en ik ben er nog dikwijls mee geplaagd. Nog jaren later komt het nog ter sprake als we elkaar tegen komen. Ook de tafels moesten met natte tafelkleden gedekt worden als er een flinke zee stond, want alles lag er zo af. Ik kon niet meer doen als m’n best, en het lukte ook wel, maar als ik te laat gepord werd dan brak de paniek uit en was dat best moeilijk.

Richting Glasgow hoorde ik dat er een kok zou komen, die me zou aflossen, dan kon ik e.v.t. naar huis vliegen. Jawel hoor, in de haven aangekomen de kok en wat knakkers van kantoor aan boord. Een flinke pan nasi gemaakt, want die lusten ook wel wat, maar Klaas{de kok} die vond het wel best en ging eerst even stappen in de stad. Dus ben er toen niet afgegaan en ook maar het nachtleven ingedoken. In de taxi en met een bloedsnelheid richting Glasgow was dat wel wennen, omdat het op het schip allemaal zo rustig ging. Komen we daar in een flinke discotheek, dus de beentjes van de vloer, nou dat lukte wel, er was zo’n lekkere rooie Ier waar ik flink mee uit m’n dak gegaan ben, en de rest genoot ook van de drank en de muziek, alleen de ouwe lag op een gegeven moment te snurken aan tafel. Die kon er niet zo goed tegen, maar was natuurlijk versleten en had heel wat uurtjes gedraaid. Menig uurtje later sjouwden we met z’n allen{de andere morgen} weer naar boord, waar de kok mij opwachtte met een heerlijk ontbijtje.

Dat was dan mijn ervaring aan boord als kok en koksmaatje.

Via het eiland Mann richting Vlaardingen, waar ik opgewacht werd door iemand van het kantoor met een grote bos bloemen en een flinke gage voor het koken. De bemanning wilde me nog niet laten gaan, maar ik had weer Hollandse bodem onder m’n voeten en wilde nu weer naar huis.

Mijn eerste zeereis kwam ten einde, een niet gepland avontuur, en een hele ervaring rijker.

Groetjes Susanne.