Zeevrouw {7}

In Amuay Bay laden voor Glasgow, en eten inslaan, nou dat was wel even wennen hoor! Wat en hoeveel er ingekocht moet worden, maar samen met de stuur en de ouwe lukte het best aardig. In de proviand kamer lagen diverse rotte meloenen, die gelijk weggeso…….,konden worden hadden we ook helemaal niet op het menu gehad. Er zo waren er een heleboel dingen die niet zo klopten naar mijn idee. Ook maar wat brood ingeslagen, want dat lukte nog steeds niet zo geweldig. Hadden we dat in ieder geval, en natuurlijk verse groenten en fruit . De bemanning hielp me mee met het versjouwen van de handel en wandel en Antonio {een Portugese matroos} al een ouwere man was m’n maatje met het schoonmaken van vis e.d. was eerder werkzaam geweest op een vissersboot en kon de kneepjes van het vak en was een goede leermeester in het schoonmaken, bakken en koken van vis. De bemanning liet het zich goed smaken, natuurlijk ’s avonds ook een warme hap voor de mannen die dan wacht hadden. Met een zweet bandje op m’n kop in de kombuis koken , braden, bakken en koffie zetten en natuurlijk ook zorgen voor een borrelhap bij de ouwe in z’n hut voor het eten. Aardappelen schillen ging goed, daar hadden we een elec. schrabber voor, dus de machine volstorten met aardappelen en knop om en dat ding deed de rest.

Ik was nu niet zeeziek meer en goed ingeslingerd, dat moest ook wel want als je een beetje zee had liep je wijdbeens balancerend met een levensgroot vergiet met aardappelen te sjouwen. Ook moest met wat zee de pannen vastgesjord worden op de kookplaat anders lag alles op de vloer. En van de vloer eten, zag de bemanning niet zo zitten. Ik wilde eens kip met kerry maken en een stuk of 8 kippen uit de vriezer gehaald en gekookt, helemaal uitgeplozen en vol enthousiasme met het eten bezig, komt die ouwe om de hoek kijken of het allemaal lukt. Ja hoor, hij kon het wel beter, flink het vuur eronder zegt hij. Eind van het liedje leek het wel kerrysoep helemaal doorgekookt die prut, was ik dus niet blij mee, maar de smaak was goed en dat was toch het voornaamste. De bemanning is niet ziek geworden en nam ‘s avonds nog een hap.

’s Middags had ik een paar uur vrij en was dan op het dek te vinden of in de machinekamer. Er was altijd wel wat te kletsen met de rest. De sparks had ook niet zo’n druk bezette dag, die leerde van mij vloeiend {brabants} Nederlands en ik Engels. De scheepswas moest ik natuurlijk ook nog bijhouden en was best een druk bezet baasje. ’s Avonds om half tien naar de kooi en om twaalf uur er weer uit voor een borrel met de ouwe en de eerste machinist.

De hond van de ouwe had de gewoonte om door het vluchtluik in de deur van de hut naar de slaaphut te kruipen, {want dat was er spontaan uit gevallen} en dan een lik over m’n neus te geven, maar dat zou de ouwe wel eens doen terwijl ik lag te pitten. Maar die goeie man was nogal corpulent en bleef halverwege hangen in dat gat, we hebben helemaal dubbel gelegen van de lach, want hij kon niet meer voor of achteruit. Wilde ze mij voor de gek houden, maar hij was er zelf de dupe van.

Dan tot een uur of twee borrelen en om half zeven werd ik weer gepord door Manuel {een matroos}om weer aan een nieuwe dagtaak te beginnen. En met het uur tijdsverschil viel dat niet altijd mee. En zo beleefde ik mijn eerste zeereis, wat een hele ervaring was en nog wel verder over vertel.

Groetjes, Susanne

{ ex. Matroos, leerling Machinist, Koksmaatje, leerling Stuurman, Wasvrouw en Kok}.