Reisje Barcelona

Jan 1962; belde mijn ventje mij op dat hij in Den Helder lag voor reparatie aan de oliepomp, en dat zij tevens op een kok lagen te wachten om dat de vorige met de Noorderzon vertrokken was. Dus als ik zin had kon ik een reisje Barcelona mee doen. Ik werkte als verpleegster derde jaars op een heel zware afdeling, dus trok mij dat wel aan. Na toestemming van het hoofd ging ik naar Den Helder op weg. Toen ik mij aan boord in de hut van mijn ventje gesetteld had. Het was een hele ruime hut met veel bergruimte, ik had wel slechtere meegemaakt. Alleen lag hij naast de machine kamer met een deur waarmee hij direct de machine kamer betreden kon. Voor hem heel gemakkelijk maar ik was daar niet zo content mee. Want steeds als de deur open ging, als hij binnen of buiten ging kwamen die smerige oliedampen steevast met hem mee onze hut binnen. Vooral met slecht weer zou dat veel van mijn maag vergen. Zo had hij ook de akelige gewoonte om zijn handen met stookolie te wassen als hij van wacht kwam. En dan dook hij zo naast me het bed in, menig keer stond ik me dan even later leeg te spugen in de fontein. Die weeïge olie lucht drukte mijn maag of ik het wilde of niet met hevige schokken omhoog. En het heeft een hele tijd geduurd eer ik daar aan gewend was. Maar met wat meer golf slag als normaal was het steeds het zelfde liedje. Maar ik was nou eenmaal met een machinist getrouwd en niet met een stuurman of kok. Na alles uit en in gepakt te hebben ging ik naar boven om met de rest van de bemanning kennis te maken. Want het was net als voor m'n ventje m'n eerste reis op dat schip. Ik hoorde boven gekomen dat de kok er nog niet was men dacht morgen.

's Avonds met m'n ventje, de stuur en de twee andere meesters de boots en de matrozen de wal op. Wat een doodsaai gat was dat niks te beleven, maar in de kroeg na de nodige pilsjes en andere drankjes, werd het toch nog gezellig. Voor al toen mijn ventje luidkeels 'op het strand stil en verlaten' begon te zingen. En toen de zeeman van het op de mijn gelopen schip, angstig om zich heen keek en de dood voor ogen zag en 'ik heb u lief vergeet dat niet' schreeuwde, liepen dikke tranen uit mijn ventjes dronkenmans ogen. Wat zag ik hem toen gere mijn ventje en nog immer. 's Middags kwam de nieuwe kok aan boord en die nam gelijk zijn vriendin maar mee.

Twee uur later zaten we op zee. Het was gelukkig goed weer, een rustig zeetje voor mij gelukkig geen misère, ik voelde me content. Ik lag heerlijk in mijn bed toen ik dacht dat mijn ventje van zijn wacht af kwam, want ik hoorde de machine kamer deur open gaan, wat een hard ratelend geluid van de draaiende motor in de hut gaf. Maar hij zei ga maar gauw boven kijken sjoeke, want er schijnt iets bijzonders te zien te zijn, zo iets als de pink submarine. Onderhand begon de motor langzamer te draaien. Ik ging gauw naar de brug en zag daar een laag lang voorwerp van +- zeventig meter met een oranje kleur in het water drijven, lijkt op een omgeslagen coaster of vissers schip zei de stuur tegen mij. Ik rilde bij de gedachte alleen al dat je dat zou overkomen. De kapitein had ondertussen contact met de kustwacht. Er was wel een tankertje van Broere in moeilijkheden geweest maar daar was niets meer van vernomen. Na nog wat rondjes om het omgeslagen schip te zijn heen gevaren vervolgden we onze reis en ik mijn slaapje. Toen ik 's morgens uit bed stapte ging ik, voor ik ging ontbijten eerst even in de machine kamer kijken, om te zien of mijn ventje al gedaan had, dan konden we samen ontbijten. Toen ik op het machine kamer bordes stond, en naar beneden keek was ik met stomheid geslagen met wat ik zag. Hij stond met een stethoscoop in zijn oren met een ernstig gezicht de ingewanden van de motor te beluisteren. En de derde meester stond er bij of dat de normaalste zaak van de wereld was. Maar ik wist nu waar mijn reserve stethoscoop gebleven was die al een tijdje zoek was. Even later zaten we samen te ontbijten de Kapitein vertelde dat we eerst nog Londen aan zouden doen voor een deklast traktoren.

Dat vond ik wel leuk dan konden wij naar king Cros, naar de pub, Union Lion het was er altijd heel gezellig. Daar speelde een heel goede pianist de in later jaren bekende pianist Russ Conway. Toen we in Londen vlak bij de Tower bridge bij de dockyard comp aankwamen. Konden we de andere morgen pas laden, dus de wal op naar de Lion lekkere pint uilezeik zoals mijn ventje dat noemde, maar hij bestelde altijd Pale Ale in de fles voor ons samen 'als ik overlijden wil dan niet van een Pint' Alize zei hij dan tegen mij. Om elf uur waren we weer aan boord terug behalve een paar leden van de bemanning die 's morgens pas aan boord kwamen. 's Middags voeren we de Thames alweer af. Richting Barcelona in de Golf van Lyon kregen we windkracht negen daar was ik flink zeeziek van. Daar ik later vaker mee ging behoorde zeeziek zijn voor mij gelukkig tot het verleden. In Barcelona was het gelukkig goed weer en na een aantal mooie dagen waar van we veel mooie dingen van deze stad bezochten. Bracht mijn ventje mij naar het vliegveld van de stad, waar ik het vliegtuig naar België nam. Omdat ik twee dagen later weer in het St. Jozeph ziekenhuis in Antwerpen moest beginnen.

Alize