PRAKTIJKERVARING

 

Het was een rustige nacht, weinig wind, kalme zee. We zaten in de ET-route langs de eilanden op weg van Delfzijl naar Londen.

s’Avonds had Witje, de nieuwe lichtmatroos, de wieltorn gehad met de adem van de kapitein in z’n nek. Want Witje had het bond gemaakt met zijn stuurkunsten zodat de ouwe konstant achter hem bleef staan om te zien of Witje de goede koers bleef voor liggen.

Witje was de naam van het konijn van het zoontje van de ouwe en deze naam kreeg ook de hoogblonde lichtmatroos toen hij voor het eerst aan boord stapte in Delfzijl.

Aangezien het voor Witje de eerste reis was en dat ie aan boord van een schip kwam, moest ie nog heel veel leren natuurlijk. De ouwe snapte dat wel en nam af en toe zelf het wiel in handen voor een kwartiertje, eigenlijk meer voor het behoud van het schip. Tegenliggers zullen wel gedacht hebben dat er een dronken bemanning op dat naderende coastertje zat, zo gierde het van stuurboord naar bakboord. Ze gingen er in ieder geval met een grote boog omheen.

Op een gegeven moment vond de ouwe dat Witje het weer eens moest proberen en wilde hem op het licht van een boei laten oefenen. Misschien ging dat beter als op de streepjes van het kompas.

“Zie je die boei daar”? vroeg de ouwe aan witje terwijl hij hem het wiel gaf. “Boei”? vroeg Witje om zich heen kijkend maar nog niets zag in het duister.”Ja, een boei! Zo’n ding dat in het water drijft om je de weg te wijzen!”zei de ouwe wat geirriteerd. “Oh... dat lichtje wat aan en uit gaat”!  “Ja..verdomme...dat lichtje ja! Da’s een boei en gaat ie niet uit en aan en blijft ie branden dan is het waarschijnlijk een schip waar je niet op moet sturen”!

Witje snapte even niet waar de ouwe het over had maar had toch de boei gezien. Hij moest zich daar op concentreren dan het sturen een stuk beter gaan.

“Stuur maar op die boei aan....niet er tegen omhoog maar ruim aan stuurboord, da’s rechts, er omheen, ik herhaal, er stuurboord omheen,gesnopen”?!

Witje snapte het prima en het sturen ging beter. Af en toe draaide de ouwe mee aan het wiel om de koers te corrigeren en gaf aanwijzingen dat als je naar stuurboord draaide, je weer op tijd een beetje bakboord moest geven wilde je de kop van het schip stil krijgen. Eigenlijk ging het fantastisch zodat de ouwe even in de kaart ging zitten rommelen met de rug naar Witje toe.

Na een tijdje merkte hij plots dat het schip enorm naar bakboord gierde en met een ruk had hij zich naar Witje gedraaid en zag meteen wat de lichtmatroos aan het doen was.

Witje was keurig de boei aan stuurboord gepasseerd en zwiepte nu hard bakboord om de boei heen. Door de ouwe werd God er even bijgehaald en rukte hij Witje achter het wiel vandaan en gaf hard stuurboord om weer op koers te komen.”Wat was je nou aan het doen man”? riep hij terwijl hij het wiel vol stuurboord gaf.

“U zei, rechts om die boei heen”! verdedigde Witje zich. “Ja, molleboon....er omheen wil zeggen op naar de volgende boei.....zie je die”? “zei de ouwe. “Oh...die daar in het water”1

De ouwe zuchtte eens diep en nam maar aan dat het een grapje was van Witje.”Ja, die daar in het water en niet in de bomen!”

“Welke bomen”? vroeg Witje onnozel maar nu was de ouwe het zat en gaf Witje een lichte schop onder z’n kont.”Hier... overnemen en nu goed doen”!

De wacht was omgevlogen voor de ouwe dankzij de gierende Witje. Nu kwamen de stuurman en ik op. Ik nam het wiel van Witje over en vroeg wat hij voor lag. “Londen”! zei Witje en ik wist dat ik het beter aan de ouwe kon vragen. “Naar die boei daar bijna recht vooruit”!

De ouwe overlegde nog even met de stuurman en hoorde hem iets zeggen over het luchtje dat de stuurman af gaf, een drankluchtje. Ik schonk er verder geen aandacht aan en concentreerde me op de boei.

De stuurman was net als Witje, nieuw aan boord. Hij was een jaar of veertig en gekleed in kakie broek en blouse wat hij volgens mij nog niet uit gedaan had op zijn vrije wacht te kooi.

 

Na een kwartiertje vroeg ik welke boei ik moest hebben want er kwamen er nu drie in zicht.

De buitenste moest het zijn dus ik naar de buitenste. De anderen waren boeien voor de toegang tot de Waddenzee. Ik keek intussen even om naar de stuurman en zag dat hij zich naast de kaart op de kaartentafel had genesteld en een flacon in een moeilijke houding liggend uit zijn broekzak trok. In het licht van de lamp boven de tafel zag ik dat het geheel gevuld was met een donker goedje en dat ie een flinke teug er van nam, het flesje naast hem zette en dat ie zich als een hond in de mand in het hoekje nestelde.”Recht zo die gaat”! zei ie nog.

Daarna was het een tijdje stil in de stuurhut en tufte het schip langs de eilanden.

Na het passeren van een boei zei de stuurman,”stuur maar 230”!

Ik herhaalde de opgegeven koers en keek even om naar hem. Op dat moment nam hij weer een teug uit zijn flacon. Ik zei “Proost!”

Hij lachtte even en zei zachtjes dat ik daarover m’n mond moest houden tegenover de ouwe.

Oh,jee.... een dronkelap als stuurman, dat werd me meteen duidelijk. Maar goed, hij was stuurman, misschien dronk hij wel fors maar hij zou toch wel weten wat ie deed, nam ik aan.

En overigens was dat zijn probleem, dacht ik.

Maar dat was niet waar, het werd  mijn probleem.

Na een kwartier begon ik eigenlijk te beseffen dat er iets niet klopte in de koers. Normaal gesproken volg je gewoon de koers die je wordt opgegeven want daar is door de officieren over nagedacht en daar vertrouwde je blindelings op.

Maar ineens kreeg ik mijn twijfels. Ik stak een cigaret op en kijk daarbij nog eens naar de stuurman in z’n hoekje. Hij sliep dus ik riep hem. Hij opende z’n ogen, keek lodderig naar mij en pakte zijn flacon weer en nam een slok. “Wasser”? Ghaa-aattie niet goed zo?”

“Dat weet ik niet...u bent de stuurman...moet ik onderhand niet eens op een andere koers”?

“Whaat wheet een  matroos daar nou fan....hik... stuur maar 320!”

“Drie twintig”! herhaalde ik zoals het hoorde. Het werd weer stil. Na tien minuten hoorde ik de stuurman luid ronken. Niet meer aanspreekbaar.

Mijn blik ging van het kompas naar het voorschip en toen naar de horizon die toch te onderscheiden was van de donkere lucht. Maar wat was dat”?”

Ik meende een kustlijn te zien. Ik liet het schip even alleen haar weg vervolgen en ging even naar de brugvleugel om het goed te zien. Ik schrok me een ongeluk. Het was de kust, daar recht voor me. Ik rende naar binnen waar de deur met een luide klap achter me dicht viel en greep het wiel. Op hoop van zegen, was ik nog niet te laat en kwam ik geen zandbank tegen en gaf vol stuurboord. Het schip begon een weinig naar bakboord te hellen en ging met een ferme zwaai naar stuurboord. Ik riep naar de stuurman. “Stuur....he...stuur...zou je niet eens wakker worden”?!

Maar de stuurman werd niet wakker, zijn snurken werd zelfs luider. Ik was nu toch wel lichtelijk in paniek. Wat nu? De ouwe porren? Dat was natuurlijk het beste geweest maar ik had toch ergens zoiets van, dan hang ik de stuurman er aan. Klikspaan! Dat wilde ik toch ook niet.

Nu had ik op de Oranje Nassauschool gezeten, een opleiding voor Rijn-Kust en Binnenvaart, een vooropleiding voor matroos of als je daarna nog verder wilde naar de zeevaartschool.

Die opleiding was in Delfzijl en je werd ook een beetje ondericht in navigeren en daar maakte men gebruik van oude kaarten van de Eems of Waddengebied. Dat was mazzel en ik had, ook al dacht het personeel dat niet, toch goed opgelet tijdens de lessen.

Ik stormde nu van de kust weg, die slag had ik al gewonnen. Ik keek naar bakboord of ik een boei zag. Yes! Daar was er een. 4sec tegen 4 donker telde ik. Ik liet het schip het zelf uitzoeken en draaide me om naar de kaart. Nog even omkijken om me te vergewissen. Vier-Vier, zoeken nu. Ha....hebbes...gezien het land achter me....Ameland.... moest dat hem zijn. De getallen klopte. Geen banken ertussen dus op naar die boei. De volgende zag ik nog niet dus zocht ik die in de kaart. Intussen bracht ik het schip op koers naar de gevonden boei en die lag nog ver weg en had ik even tijd om te zoeken in de kaart. De boei was snel gevonden.

Ik begon er plezier in te krijgen en de paniek was weg. Nu was ik de stuurman. Ik duwde de stuurman zijn been wat aan de kant zodat ik de kaart iets schever maar gemakkelijker voor mij kon leggen en pakte een pleinschaal uit de lade er onder en vond meteen ook de passer.

Eens kijken, hoe ging het ook weer. Lijn uitzetten naar volgende boei, met de pleinschaal naar de kompasroos op de kaart schuifelen en dat was dan zoveel graden. Noteren op een opschrijfnoteerbriefje op de roos kijken hoeveel variatie en... stik hoeveel deviatie zouden we hebben op die koers? Zoek en gij vind zult! Ha...het hing ingevuld achter de stuurman aan de wand zag ik nadat ik weer licht in paniek allerlei laden opentrok. Dat was even zweten. Even kijken of het schip nog op koers lag. Ze voer als met een automaat kaarsrecht op het doel af.

Klaar, de volgende koers was berekend en als ik het goed had gedaan konden we dadelijk zo naar de volgende boei. Het klopte nog ook en mijn zelfvertrouwen nadere het hoogtepunt. Dan maar eens op kaart kijken of ik een kruispeilinkje kon maken. Ik vond twee punten aan de wal en zocht met de kijker  aan land naar een peilpunt. Ook dat ging grandioos en nadat ik met keep en draadvizier het aantal graden wist was het zo gepiept. Wat kon ik nog meer doen dacht ik terwijl ik weer aan het wiel stond en nu nog nauwkeuriger stuurde dan dat ik normaal deed maar dat kwam omdat ik het zelf uitgerekend had. Ha..ja...effe uitrekenen op de gradenafstanden aan de rand van kaart hoe lang ik er over ging doen. Aantal mijlen afstand van boei naar boei en.... tjee... hoe snel voeren we eigenlijk. We hadden geen loglijn uit staan, maar wacht eens. Ik kwam om twaalf uur op en toen had Witje die boei nog weten te bereiken.

We zijn nu drie en half uur verder en zijn nu bij die boei, buiten het ommetje naar de kust en terug....dus pak weg 7 mijl per uur. Is dat niet te weinig? We zien wel, even de tijd in de gaten houden en kijken waar we op uit komen. Al beredenerend, sturend was ik de tijd vergeten en stond de ouwe plots in de stuurhut.

“he....slaapmuts....”! zei hij tegen de stuurman en porde hem. De stuurman werd na herhaalde porren wakker en keek met lodderogen om zich heen.”Goh’zei hij, wat gaat de tijd toch snel”!

“Volgens mij ben je stront lazerus...”! slikte de ouwe zich diplomatisch inhoudend omdat ik er bij stond. Hij keek in de kaart en zag mijn lijntjes staan, die ondanks dat ze niet verkeerd stonden, toch op een andere manier waren getekend. Ik had er zelfs een klein poppetje bij gekriebeld toen ik zo diep nadacht over wat ik op school geleerd had.

De ouwe draaide zich naar mij en vroeg,ïs dat jouw werk”?

Ik voelde het schaamrood op mijn wangen komen en mompelde verschrikt,”Ja...ik geloof van wel””Nou...dat he je dan goud doan, ja !”

Ik slaakte een diepe zucht. Daar kwam ik goed weg.

Hij stuurde de stuurman naar beneden en zei mij, Harm, de o.g. te porren voor de wieltorn. Toen ik weer boven was nam ik het wiel weer over van de ouwe in afwachting van de komst van Harm, die, omdat ik de tijd vergeten was, een half uurtje langer had kunnen doorslapen.

“Zeg Joapie( ik had de bijnaam Japie daar aan boord), ben jij al achttien”?

Dat kon ik beamen.”Dan kun je toch op voor stuurman met dispensatie...is dat niks voor jou om over na te denken”?

“Ja....dat zou kunnen, maar mijn vader heeft me al in laten schrijven bij de Abel Tasman in Delfzijl. Dus doe ik dat maar. Eerst maak ik nog een reis naar West-Afrika, ben ik nog nooit geweest en dan maar een jaartje naar school. Ik wilde voor stuurman kleine handelsvaart  maar mijn oude heer wil dat GHV ga doen en dat is drie of vier jaar en chicer met mooi uniform. Op de coasters werden die uniformen niet veel gebruikt omdat je in de kortst mogelijke tijd er uit zag als een beest en een jaar vind ik aantrekkelijker want ik had al zo,n hekel aan scholen”!

“Nou, het is je goed afgegaan vannacht, zag ik. Ik stel voor dat ik je tijdens de wachten wat bijschaaf.... en kijk...daar komt een koerskruiser van stuurboord...wat g...”

“Dan heeft ie voorrang”! onderbrak ik hem. “Dat bedoel ik niet..... hoe weet ik nou of ik er tegen omhoog vaar of niet”?

“Eh...voorzichtig proberen....”? zei ik als grapje. “Nee....niks proberen....kijk , van hier uit zie ik zijn lichten net ter hoogte van de achterste bolder op de bak....als die nu op de zelfde plaats blijven, dus net boven die bolder, dan knal ik er boven op als ze zich verplaatsen, mits de goeie richting uit, dan is er niets aan de hand. Dus van stuurboord komend heeft hij voorrang, dat zei je al, maar dan ga je achter hem langs...les 1 blz 1”!

We hebben toen de wachten gewisseld, zodat ik meestal met de ouwe op de brug stond en hij heeft mij weken lang van alles laten zien en doen...ook radiopeilingen maken.....tuut tuuuuut tuut tot ik tuuuuuuuuuuuuuuuuuuuuu enz hoorde en dan aflezen. Ik vond het geweldig. Alles wat ik op de Oranje Nassau geleerd had, en al weer bijna vergeten was, kwam snel terug en leerde ook flink wat bij. Alleen met hoog en laag waterberekeningen had ik wat problemen. Maar dat kwam dan op de Abel Tasman dan wel weer aan bod. De ouwe zou me ook nog het een en ander willen leren over stuw en laadplannen maar zover kwamen we niet want toen zat ik op een ander schip op weg naar West-Afrika zonder zo’n goede leermeester.

En de stuurman...? Was alcoholist, een nare ziekte, zeker als je vaart. Hij werd in Londen op staande voet ontslagen, kreeg de zak dus, zoals wij zeelui zeggen en de ouwe zou er voor zorgen dat eerst wat aan zijn drankprobleem ging doen voor dat ie ooit weer op een schip kwam. Achteraf heb ik gehoord dat het de stuurman, en de AA ,gelukt was van de drank af te komen en dat ie weer voer. Maar ja, hij had ook bijna ons en ons mooie coastertje naar de verdommenis geholpen. Dus ik ergens wel trots en denkend, die lessen op de Oranje Nassau waren toch wel nuttig en goed geweest.

Iiedere landrot, die mij vraagt en meestal zelf concludeert, die zeelui waren natuurlijk altijd bezopen, die zal ik zeggen....buiten een persoon, die had een drankprobleem, heb ik nog nooit een bemanningslid bezopen gezien tijdens het varen.! Het was echt een uitzondering als je het tegen kwam. Aan wal ,ja! Als beesten heb ik ze aan boord zien krabbelen, ik incluis, maar bezopen varen....nee!

Ed