OBAT SPECIAL.

 

Ik ben in Jakarta aan boord gekomen van de Nedlloyd Rouen.

Vandaar vertrekken we naar Singapore waar we anderhalve dag later aankomen.

De volgen de avond verhalen naar Pasir Pandjang, omdat het een paar uurtjes duurt mogen de Indonesiërs een bakkie doen in de messroom, ik moet voor blijven.

Voor en achter maken gebeurt hier met drie man, samen met twee Indonesiërs maak ik voor vast.

Het is opletten geblazen voor me want één van de Indonesiërs, een ex handlanger, doet pas voor het eerst dienst als ab sailor en heeft nog niet vaak voor en achter gemaakt.

Gelukkig is de ander een bevaren matroos die van wanten weet.

Als ze terug komen van het bakkie doen valt me op dat er iets met de bevaren ab aan de hand is maar voor ik kan vragen wat hem mankeert gaat hij onderuit en er is geen beweging in te krijgen.

Ik waarschuw de brug en de kapitein vraagt wie het is maar ik weet nog geen namen maar de kapitein weet al wie het is zegt hij want die heeft al eerder op de reis hartproblemen gehad.

Ik heb het niet meer en vraag om hulp voor de ab maar ik moet wachten tot we vast liggen.

De boot moet voor de kant en er kan niemand gemist worden maar er wordt een dokter gewaarschuwd.

Met zijn tweeën maken we verder voor en achter en steeds ga ik even kijken naar de patiënt maar die ligt er nog net zo bij als even geleden.

Ik ren me rot want aan de Indonesiër heb ik niet veel, die is helemaal van slag om zijn zieke maat en dat is te begrijpen.

Wanneer ik zeg hieuwlijn aan de wal gooien flikkert hij ook de hele hieuwlijn de wal op en kan ik een nieuwe zoeken.

Als alle trossen zo’n beetje goed staan en ik weer even tijd heb voor de zieke is die tot mijn grote verwondering verdwenen, de andere Indonesiër weet ook niet waar hij gebleven is en doet erg schichtig, plotseling is er de taalbarrière en hij maakt zich uit de voeten.

Ondertussen is de kapitein en een stuurman op de bak gekomen om zich over de patiënt te ontfermen en als ik vertel dat ik niet weet waar hij is wordt de kapitein behoorlijk pissig.

De Indonesiërs die we aan dek tegen komen weten geen van allen iets, tenminste zo doen ze het voorkomen..

Ten einde raad gaan we maar naar zijn hut maar die is uiteraard op slot, de stuurman opent hem met een passkey en daar zien we hem in z’n kooi liggen,die doerak ligt heerlijk te slapen.

Morgen gaat hij van boord brult de kapitein, dit is al de tweede maal dat dit gebeurd,zo meteen gaat hij echt dood, nu kan ik de dokter wel weer afbestellen.

De volgende ochtend wordt ik belaagd door een woedende ab, het is mijn schuld dat hij van boord moet terwijl er niets gebeurt is, hij heeft gewoon voor en achter gemaakt en is gaan slapen.

Hij wil dat ik naar de kapitein ga om dat te vertellen, gelukkig krijg ik nu bijval van een paar Indonesiërs en als hij bedaard komt de aap uit de mouw.

Hij slaapt nog al slecht en heeft in Indonesië een “obat special “ gekocht om daar wat aan te doen..

Het blijken slaappillen te zijn waarmee je binnen de kortste keren een olifant onder zeil krijgt.

Tijdens het bakkie doen had hij er al vast één genomen met alle gevolgen van dien.

Zijn maats hadden hem gelijk na voor en achter stiekem weggesleept en in zijn kooi gelegd.

Na alles aan de kapitein opgebiecht te hebben moest hij al zijn pillen inleveren en mocht aan boord blijven, van hartproblemen was die reis geen sprake meer.