Een Neger Met Een Briefje

 

’T was heerlijk weer. We lagen aan de Parkkade te wachten op ladingorders en bemanning aanvulling. Ik had al eens op een topic op Kombuispraat gereageerd over dat onze Spaanse kok was gedrost, waarschijnlijk naar Spanje en dat mij werd gevraagd hem tijdelijk te vervangen. Ze hadden nog nooit zo’n lekkere gehaktballen gehad sinds ik een blauwe maandag kok was. Dat kan ook niet anders want ik had ze van mijn stapgeld in de Ballentent op de Parkkade gehaald. Ik mocht blijven, zeer tegen mijn zin want ik zat liever aan dek. Dat was geen punt, dan kon ik als ik klaar was in de kombuis meteen helpen aan dek. Nou ja, ik begon er al snel aan te wennen. Nadat ik een klein emmertje afval, schillen en wat puddingresten op afstand via de openstaande bovendeur over de muur kieperde en toen een hoop gevloek hoorde van de andere kant van de muur, bleek dat ik een binnenschip over het hoofd gezien had, dat naast ons was afgemeerd. Ik heb toen mijn excuses gemaakt en even meegeholpen de zaak te reinigen en dus de afval een muur verder gekieperd, nu lag er verder geen schip meer naast. Vandaag de dag zou je de doodstraf krijgen als je dat deed. Maar het was 1964 en men keek toen niet op een schilletje of wat, als het maar geen olie was.

Nu stond ik in het zonnetje in het gangboord de keggen aan te slaan en de spanschroeven aan te draaien want we zouden spoedig vertrekken naar Teighnmouth om klei te halen voor Gent.

Een beetje in gedachten nog bij de schipper met zijn schilletjes over zijn roef zag ik in mijn ooghoeken iemand op de kade staan. Het was een neger die op een briefje keek en toen ons schip bestudeerde. Toen hij zag dat ik hem in de peiling had verscheen er een brede smile met hagelwitte tanden op zijn gezicht.”Ies Forrreeel?” vroeg hij aan me. Ik draaide me naar hem toe en smilede terug. “Ja, de Forel, kijk dat staat daar voor op het schip!” “Aah!”.

Hij zag het. Ik had al begrepen dat hij een andere taal sprak en mij niet verstond, maar begreep dat hij een nieuwe aanvulling moest zijn voor de bemanningslijst. De stuurman stond achter bij de opbouw en achtermast en was een nieuwe hanger aan het inscheren om op de trommel vast te maken.”Stuur...er staat hier een neger met een briefje en ik denk dat ie hier moet zijn”! “Nou en?...er staan zo veel negers met briefjes....!” De stuurman had altijd van die opmerkingen, waar het ook over ging, maar hij kwam naar mij toe lopen en sprong in het gangboord en richtte zich tot de neger aan de wal.’Moet je hier zijn?”vroeg hij. De jonge neger aan de wal vertoonde weer zijn Prodentsmile en kwam dichterbij en kon net op zijn knieen de stuurman het briefje overhandigen.”Ies Forrreeeel!’kon hij er nog aan toevoegen.

“Ja, iese Forrreeel.....de nieuwe lichtmatroos, kom maar via de gangway aan boord!”De stuurman wees naar de loopplank en er gebeurde niets, alleen de prachtige smile. De stuurman werd wat kriebelig. “He, Sneeuwwitje...daar... aan board komen...the gangway..the Keeeengweeeeh! Verdomme, hij verstaat geen hol!” “Misschien is het een Surinamer of zo”opperde ik. “Dan nog, spreek ik ook niet!” Ik maakte een armbeweging, zo van kom op joh, je kunt het. Hij begreep het en pakte zijn grote weekendtas en kwam via de gangway op de luiken stappen. “Olah!”zei de stuurman, nog van de spaanse kok geleerd.”Have you een paspoort?... passaporta?.... papieren...paaapieeeeruuuuh!?”vroeg de stuurman. Si si, dat had ie. Monsterboekje, paspoort en medische goedkeuringen. De stuurman keek even alles in en begon te grijnzen.”Wat isser stuur?” “Krijg nou ’t schompes, hij heet Jesus....onderandere...Manuel Jesus Nasimento Domingo..dus Jesus noemen we hem!” “Dus niet Sneeuwwitje... maar Jesus..er kan ons niets meer gebeuren, want hij kan over het water lopen...een KaapVerdiaan is ie...kom maar mee met mij...!”Manuel of beter Jesus zoals hij heette vanaf dat moment zeulde achter de stuurman aan en ik ging weer verder met mijn spanschroeven. Waar ligt Kaap Verdianie eigenlijk. Juan, matroos aan boord was ook Kaap Verdiaan maar sprak redelijk goed Nederlands en kon Jesus dus het een en ander leren. De stuurman zou ze dezelfde hut laten delen dat was voor hen zelf zeker zo goed en gezellig. Dus had ik mijn hut lekker alleen, houen zo. Juan’s tweede naam was Joseph. Al draaiende dacht ik aan de nieuwe kombinatie aan boord. Jesus, Joseph... nou Maria nog, de nieuwe kok...als ze nou nog knap is...waaw wat een ploeg!

We zaten al lang en breed op zee de volgende dag en Jesus kreeg na mij de wieltorn. Ook de stuurman had wacht en begroette Jesus.”Nou gaat ’t sturen wel lukken he! Noe gaat het stoeren wel loeken, toch?!”De stuurman was naast Esperanto een nieuwe taal begonnen om zijn woorden aan Jesus wat duidelijker te maken. “Maar... eerst jij halen een fles yoghurt  in de pantry....tjesus...you...halen...fles...boekali...boutteille...yooooghoert in pantry....peeeentrrrrieee!””Ach, stuur, dat snapt die arme jongen toch niet, dat moet je eerst op een briefje zetten, tekenen!” Dat vond stuur een goed idee. Papiertje er bij, potloodje...opletten wat stuurman doet! Hij tekende een soort vierkantje...stoerhoet vertelde hij Jesus. Toen een trap...trrraaap, en deed traplopen na. De gang met jacksteunen en deuren.....kaaaang.. dan hier deur.. is de douche... en daarachter de paaantrrrieee. Dan pakken fles yoghurt...yoooghuuuuurt.OK?

Het scheen dat Jesus het begreep weer die smile en weg was ie met het briefje. Ik keek de stuurman aan.”Dat was knap, stuur..!” “Ach ja..ik was met Chinees altijd de beste van de klas!....maar waar blijft ie nou met m’n fles yoghurt?” De stuurman nam het wiel van me over en sommeerde me eens te gaan kijken waar Jesus bleef en om de yoghurt mee te brengen, het liefst beiden. Ik ging de zelfde weg als op het briefje en opende deur naar de douche. Een hoop damp en gekwetter, dat het gezang van Jesus was, kwam me tegemoet. Ik liep door en ging in de pantry de yoghurt pakken en keek Jesus even aan en maakte stuurbewegingen en wees naar boven. Hij begreep het, er moest na het douchen, gestuurd worden. Verdere discussie ben ik maar niet aangegaan.

“En....? Waar bleef ie nou onze Kaper Verdinees?” vroeg de stuurman die de fles overnam en mij het wiel weer gaf. “Hij komt er aan...hij moet zich eerst even afdrogen..en neemt het briefje weer mee dan kun jij daar er dadelijk op zetten hoe hij om die boei daar moet sturen...succes!” Jesus nam even later het wiel over schoon en zijn kroeshaartjes nog nat. En ik zei”Jesus,...koffie?” Kijk, dat begreep hij meteen en knikte. Tenslotte was ik ook nog een beetje kok.