MOMBASA

Zo rond 1965 lagen we met de Maas Lloyd in Mombasa, een van de betere staphavens van Oost-Afrika in die tijd.

Wie kent ze niet de Sunshine, Sardinia, Florida, Rainbow en niet te vergeten de Casablanca.

Deze laatste was gevestigd op de begane grond een soort flatgebouw aan het begin van de Kilindini Road en waar veel van de “serveersters” die er werkten een kamer hadden.

Ook mijn meisje, die ik al van voor de pruikentijd kende, woonde er en dat was erg gemakkelijk.

Na een rondje langs de verschillende kroegen naar de Casablanca tot sluitingstijd en zo het bed in rollen.

‘s Ochtend was het ook wel handig, het was niet ver van de poort dus meestal was je wel op tijd aan boord.

Er was één nadeel, het was er niet te harden van de hitte, van AC of alleen maar een simpel fannetje hadden ze in die tijd nog nooit gehoord, bij een rondje gymnastiek raakte je meer zweet kwijt dan bij het zuigertrekken.

Toen Mary op één van de laatste avonden dat ik daar was dan ook voorstelde om een matras op het platje net voor het raam van haar kamer neer te leggen stemde in daar onmiddellijk mee in, waarom had ze daar niet eerder aan gedacht.

Het moet ook voor haar prettiger geweest zijn want ze was nog vuriger dan anders, luidkeels moedigde ze mij aan, wat een beetje frisse lucht niet kan doen.

Toen de strijd gestreden was, wat deze maal niet lang duurde, klonk er een daverend applaus en toen ik opkeek zag ik overal grijnzende koppen, ik meende zelf een paar Maaslloyders te herkennen.

Met ongekende snelheid dook ik door het raam de kamer weer binnen, een gierende Mary achterlatend die nog harder lachte dan de toeschouwers.

Alles afgesproken werk en zonder dat ik het wist speelde ik de hoofdrol in een peepshow.

De weg naar de poort was lang de volgende dag, plotseling was er geen taxi te krijgen en tot aan het treintunneltje kreeg ik applaus.