Hebbiewellis (8)

met 1 passagier gevaren??.

 

 

Er kwam een taxi de bauxietpier van de Ghanese haven Takoradi opgereden, stopte bij de gangway van de Merwede en er stapte een Ghanees uit met een koffer en een tas. De koffer was vervaardigd van gevlochten bamboe en werd bij elkaar gehouden door twee leren riemen. De Ghanees bleek een man van een jaar of 30 die als passagier met ons naar Engeland ging. Hij ging daar voor accountant studeren begrepen we later.

We vertrokken op 26 sept 1962 naar Newport U.K., via Las Palmas om te bunkeren. Kort na vertrek kregen we in de gaten wat voor een bijzondere passagier we geladen hadden. Een leergierige man die eerst wilde weten wie zijn warme bad klaar ging maken. Dat lid van de bemanning hadden wij niet op de monsterrol staan dus dat moest hij echt zelf doen. De 1e stm kwam na de lunch witheet van tafel vertellen dat de passagier alleen maar naar de roomboter wees, ‘butter’ riep en een ‘please pass me the…’  achterwege liet. Ook geen ‘thank you’ daarna  en dat kon onze 1e stm maar erg slecht verkroppen.

De messroomtafel was standaard uitgerust met een peper en zoutstelletje aangevuld met flesjes azijn, olie en maggi. Ook stond er altijd een kartonnen doosje met gemalen Zwitserse kaas, Geska Glarus. Dat was in Ghana nog niet doorgedrongen en het prikkelde de nieuwsgierigheid van onze passagier.  De op wraak beluste 1e stm maakte bewegingen boven zijn bord kippesoep met het Geska doosje, maar hield dit met het kartonnen dekseltje stevig dicht. Om de conversatie niet te uitgebreid te maken vroeg hij: “You like??”  Toen hij een ‘Yes’ als antwoord kreeg , reikte hij hem het doosje aan, maar nu zonder deksel. Achter de wolk van Zwitserse kaas gaf  hij nog wel het advies om vooral goed te roeren. Kippesoep met Geska Glarus, een culinaire vondst, hij vond het heerlijk.

De gesprekken aan tafel werden toch wat langer en de passagier vroeg belangstellend of wij wel eens duikboten hadden gezien en of we wel eens getorpedeerd waren??.  Vorige reis nog, werd hem voorgehouden en op zijn verzoek om hem te waarschuwen als we er weer een zagen, werd natuurlijk voldaan. De hele bemanning werd ingelicht over deze merkwaardige belangstelling van onze passagier. We besloten uit veiligheid allemaal onze veters uit onze schoenen te verwijderen. Immers, als je getorpedeerd zou worden was het zaak snel je schoenen uit te doen om een redelijke kans te maken te overleven. We hadden de passagier niets verteld maar het viel hem toch snel op dat iedereen aan boord met klepperende schoenen liep. Toen hij uitgelegd kreeg waarom dat was, gingen zijn veters er ook uit. Dat was het moment waarop wij allemaal weer met veters in onze schoenen gingen lopen.

’s Nachts rond 02.00u werd hij gepord met de mededeling dat er een duikboot met ons opvoer. Als een speer kwam hij in een badjas en op zijn sokken naar de brug.  Er werd gewezen waar hij moest kijken, maar als je door de verlichte gangen naar een pikdonkere brug komt, zie je het eerste kwartier niet zoveel of eigenlijk helemaal niets. Toen hij wel iets begon te zien waren dat de golven en helaas de duikboot was net gedoken. Jammer, maar bij een volgende gelegenheid wilde hij weer gepord worden liet hij weten. En dat deden we dan ook nog een paar keer voordat we Las Palmas bereikten. Voorbij de Canarische Eilanden was het afgelopen met de duikboten en konden de veters weer in zijn schoenen.

Met volle bunkers verlieten we Las Palmas en voeren, na een verblijf van 6 weken in de vochtige Tropen de herfst in het Noorden tegemoet. We waren nog geen 8 uur onderweg of de hoofdmotor begaf het en er moest een zuiger getrokken worden.  Toen die klus geklaard was kon de 3e wtk zijn collega’s eindelijk laten zien hoe sterk hij was. Aan het begin van de reis had hij al verteld dat ze allemaal de moeren van de cylinder mochten aanslaan tot er geen beweging meer inzat en dat hij dan nog kans zag om ze minstens nog een kwartslag te geven. Hierop werden geen weddenschappen afgesloten, ze geloofden het zo wel. Maar hij flikte het wel en van blijdschap gaf hij spontaan een rondje.

Toen we daarna aan tafel gingen stonden op de gedekte tafel 8 soepborden met plasjes bruin sap erin. “Wat is dat?” werd aan de bediende gevraagd. “Dat is alvast een drupje Maggi” kregen wij als antwoord. Het was hem opgevallen dat we de hele reis allemaal Maggi in de soep gebruikten.  Daarom had hij bij wijze van extra service, dat nu maar eens gedaan voordat de soep op tafel kwam. We begonnen voortaan toch liever met een schoon bord lieten we hem weten.   Een normaal mens doet zulke dingen niet en we weten zijn gedrag maar aan zijn eerste verblijf in de tropen.  Hoewel, voordat we daar naar toe gingen vroeg hij wel aan mij of ik familie van de vorige marconist was, want die heette ook “Sparks”. Na de soep, de warme hap en het toetje werd de tafel afgeruimd en kwam het gesprek op hypnotiseren. Toen ik vertelde dat ik dat ook kon, wilde de 3e wtk dat wel eens meemaken. “Ga maar eens op je stoel staan” werd hem opgedragen. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan, want we slingerden al aardig. Als ervaren zeeman hield hij zich, zwaaiend met beide armen en goed balancerend, toch staande.  “Wanneer word ik nu gehypnotiseerd?” vroeg hij toen we allemaal de messroom verlieten, hem alleen achterlatend op zijn stoel. “Dat ben je al” kreeg hij als antwoord. “Maar ik voel niks” riep hij ons na.  “De hypnose is dat je weer van die stoel afkomt” Normaal duurt dat even maar in je eentje, staande op een stoel in de messroom van een slingerend schip is dat zo bekeken. Je vraagt je al snel af: “Wat sta ik hier te doen?”  

De reis ging verder en we kwamen weer in de beschaafde wereld. Op de middengolf hoorden we ’s avonds Radio Lisboa met fadomuziek. Met het geknetter van onweer er doorheen maakt het die muziek dan nog mooier.

Ondertussen was de stoomverwarming aangegaan en het opgeslagen houtsnijwerk begon spontaan te scheuren en te barsten. Olifantentafels en ebbenhouten koppen spleten zich in tweeën. Een mahoniehouten tafel met 4 olifantjes werd nu gedragen door 8 halve eronder. Verkeerde tijd van het jaar om deze spullen mee te nemen, in augustus was dat stukken beter gegaan. We voeren een mistig Kanaal van Bristol in, passeerden Cardiff en gingen door de sluizen naar Newport. Op de dag van aankomst sloeg de herfst  bij onze Ghanese  passagier op zijn keel. Of daar iets voor aan boord was? Daar is een pil voor die je een half uur voordat je van boord gaat moet innemen, kreeg hij als advies. Dat deed hij netjes en in Newport verliet hij het schip met zijn koffer en tas en pakte de trein naar London.

Aan het eind van de eerste reis van Jan als kapitein was verder alles prima verlopen en dat moest worden gevierd. Eerst allemaal in de kapiteinshut om een borreltje te halen en daarna Newport in naar de Chinees. Ook de leerling wtk was uitgenodigd. Dat was toch een frisse vent geworden op de afgelopen reis. Onderweg liepen we langs een dok waar een schip droog stond. In West Afrika waren we wat trossen kwijtgeraakt en hier hingen ze voor het grijpen. Kapitein Jan klom op een muur, sprong in een tros en viel gelukkig niet 10 meter naar beneden. Hij schaafde alleen zijn scheenbeen en klom weer langzaam terug. In het Chinese restaurant waren er al een paar tafels bezet. Toen we bij het eerste pilsje de kaart bestudeerden, begon kapitein Jan over zijn ontvelde been te klagen. Daar doen we dan wel wat ketjap op werd er gezegd. Later vertelde hij dat het nog goed geholpen had ook. Terug aan boord bleken er nog een paar last van hun keel te hebben gekregen van het herfstige weer. De 2e stm kreeg het verzoek of  ze ook zo’n pilletje konden krijgen. Dat raadde hij ten sterkste af want het pilletje dat onze passagier had gekregen deed  weinig voor je keel. Het werkte wel voortreffelijk als je een week niet was afgegaan. We lagen nog een paar dagen in Newport te lossen en we gingen naar onze eindbestemming Rotterdam. Daar monsterde ik op 16 oktober 1962 af, een half jaar Merwede zat er op.

Varen op West Afrika: Een bijzonder ervaring.

 

  Frans Willemse         fwa.willemse@worldonline.nl