Het Loodswezen en West Africa

Dus als ambtenaar D (met vooruitzichten) bij het loodsween te vlissingen, recht tegenover mijn flat op het eiland. Deed dienst als hulp machinist op de loods tender ''Sirius'', weinig te vertellen over deze 3 jarige periode, waarin ik wèl een motor kruisertje bouwde in mijn tuin van bruinzeel hechthout, overtrokken met nylon en polyester laag. Dit was financieel mogelijk, want in onze vrije dagen, 14 op 14 af, schilderden mijn colega's en ik heel wat af, uiteraard ''zwart'', wat lekker op bracht.

In 1971 vond ik het genoeg en nam de ferry naar Breskens om bij rederij Vroon te informeren, of ze nog een 2e machinist nodig hadden, Dat was zo en binnen een maand was ik per KLM, opweg via Lagos naar de republiek Gabon, waar de crew change/supply boot ''Blue Fish'' mij wachte. Deze vliegtocht was mijn eerste en ik vond het maar raar dat de stewardes alle overgebleven blikjes mineraalwater etc cadeau deed aan enige pasagiers bestemming Lagos. Later is me dit duidelijk geworden want daar was een oorlog bezig en alles was welkom. Wij vlogen door naar Libreville, en had in de plane een gesprek met mijn buurman die ook naar Port Gentil moest waar hij werkte bij de shell raffinaderij. In Libreville wilde de douane me tegenhouden omdat ik geen visa had voor Gabon en raakte ik lichtelijk in paniek, de shell figuur ging in een grote boog van mij af door de gate. Ik werd gered door enige Lymies. Die met een'' whatts wrong mate'', in de clinch gingen met de ambtenaren en mij er door kregen. Met deze brave mannen aan de bar enige versnaperingen genomen in afwachting van de dakota die ons naar Port Gentil zou brengen. De piloot zat daar ook zag ik, maar verdween na enige versnaperingen. De dakota begon vuur te spugen uit al zijn uitlaten en wij werden verzocht in te stappen, wat ik met gemengde gevoelens gedaan heb, maar zijn heelhuids in Port Gentil geland, waar de agent mij opwachtte en met een jeep naar boord bracht, het was inmiddels laat in de avond geworden..

Ik heb daar een leuke tijd gehad met fijne colega's zo als kapitein ''Budda'', een rotterdammer. De ''Blue Fish'' was in dienst van ELF SPAFE, een Franse oil company, en wij waren daar voornamelijk om enige platforms te bevoorraden en de bemanning van en naar de wal te transporteren. Lagen meestal aan de enige steiger in de baai en deden veel aan duiken met lucht flessen, vooral onze stuurman was daar goed in. Die ging onder de platforms op baracudas jagen met een speer gun. Ook Rob de 1ste machinist deed daar aan mee, ikzelf was niet zo een held, te meer daar ik veel pijn in mijn oren krijg op maar enige meters duik diepte, dus bleef maar wat rond scharrelen in de niet zo diepe baai. Wel hielp ik mee met het opzetten van de barbacudas, die ingespoten met clorhoform (of zo iets) keihard werden en het leuk deden op een gevernist plankje, aan de want van de messroom/pasagier verblijf.

Port Gentil, was eigenlijk een dorp, met als hoogtepunt het paleis van president Bongo, die als eerste onhafhankelijke president, nog steeds orders van generaal de Gaulle na kwam (dit volgens de bevolking). Voor de rest zandwegen, wat kroegen en restaurants en natuurlijk twee elkaar concurerende danstenten, de ene gedreven door een grote neger die ook goed was met zijn saxofoon, en de andere door een Griek, maar die ging de fik in.Wij gingen daar natuurlijk regelmatig op bezoek, hoewel vrij duur. Je kon maar twee kanten uit, òf per vliegtuig, òf via de zee, voor de rest ingesloten door het oerwoud. In sommige zaken hoefde je niet eens cash te betalen, alleen een bonnetje tekenen, werd aan de agent ter betaling afgegeven die het aan boord bij het gezag ophaalde. Ik heb daar geen gebruik van gemaakt, maar het was soms mooi om je bon onder het filtje van een dronken franse olieboer te schuiven. Natuurlijk ook wel eens een nachtje doorgebracht in het hutje van de plaatselijke schonen, de vloer van wit zand netjes geharkt, zowaar met figuren. Er woonden daar ook enige ''Vrije Fransen'', piloten uit de oorlog, de meesten helemaal doorgedraaid, maar toffe jongens. Een had een kroeg, annex kapper, dat deed hij naast de toog, nooit je haar laten knippen na vijven, dan was hij al goed blauw, dus levensgevaarliik. Ook verhuurde hij enige renault 4 autootjes, waarmee onze kapitein o.a zich het rijden heeft eigen gemaakt, uiteraard in de avonduren en eindigend na een kroegentocht in een greppel, maar dat was geen probleem, de auto werd door Jozo wel weer gevonden. Een andere,'' Frank '' had een insectenverdelgings bedrijfje, wat bestond uit Frank zijn zwarte hulp en een landrover ,versierd met levensgrote kakkerlakken. Frank heeft ook de BleuFish behandeld ,uiteraard na enige glazen wisky en zonder masker, want dat was ie kwijt, hielp overigens wel,  geen maanden een kakkerlak gezien, of het kwam door zijn middelen, of door de wisky gassen weet ik niet. Met de kerstdagen werd alleen onze ouwe uitgenodigd ''om met een goed humeur en een fles onder de arm'' een feestje van de Shell bij te wonen....hij heeft daarvoor bedankt'' ik heb nóg drie officieren aan boord '', was zijn motto. De Engelsen die mij door de douane in Libreville hielpen, nog enige dagen aan boord gehad, deze bouwden in de bush radio bakens voor de olie zoekers, heb veel met ze gelachen en gezopen, want dat konden ze .Ook nog een nacht in een cel van het politie bureau doorgebracht, samen met de bootsman een Iboe. Waarom? We zaten aan de bar van een danstent waar de enige verlichting zo'n string kerstboomlampjes was, echt donker africa,  je zag alleen het wit van de ogen, maar de meiden voelden lekker aan. Dit was blijkbaar niet naar de zin van een kleine oplazer die naast me aan de bar zat en zij dat i ''le inspecteur de police ''was; Ik vond dat best maar hij werd steeds moeilijker zodat ik hem een eindje weg duwde. Daar wachte hij op en na een schril gefluit werden wij in een bellewagen geduwd. Na een nacht in de cel (leek meer op een garage) en een glas water, werden wij voor een kapitein geleid die in het Frans te keer ging. Wij hadden zijn ''inspecteur''mishandeld. Het was zondagmorgen en het hele politie department had franse les zo te horen. Wij werden in de jeep van de kapitein gezet en deze bracht ons richting schip. Hij stopte en zei: Heren niet te veel achter de meiden aan graag, want mijn agenten zijn jaloers als de pest. Ook eens een grote lichter methaven ,vee en goed van Port Gentil naar de baai van Libreville gesleept het hele dorp aan boord, stapels manioc etcetera. Ik ben na zes maanden afgelost, daarna nog enige maanden gevaren op de ''Collete'' van rederij Vroon, met vliegtuig naar Las Spezia, daar aan boord reis Reyeka naar Perth in Scotland, daarnaTripoli, (alle sinaasappels met Jafra er opgestempeld eerst opgegeten daar Gadaffi daar een zware boete op had gezet) Porto, Rotterdam waar ik afmonsterde, daar die zelfde dag mijn ouders 50 jr getrouwd waren, kon daar nog net bij zijn. Bij thuiskomst te Vlissingen was er een job voor me als machinist op de zee sleeper Temi IV, de oude verbeterde Hercules van de Kon Marine, toen het vlaggeschip van Reder Dijkhuizen. Maar dat verhaal vertel ik later.

Marinus Hoogedoorn