Verhalen Van Een

(4)

Op de derde reis Buenos Aires – New York v.v. kregen wij een andere bakker aan boord. Een aardige jongen maar een beetje sneeky, als de chef er niet was probeerde hij de gulle jongen uit te hangen en zo mogelijk de chef af te zeiken.

Op een dag was de chef ziek en hij moest koken, die dag was het vleesgerecht bal gehakt, en omdat er altijd opmerkingen gemaakt werden en worden zo van, lekkere bal chef van welke bakker was het brood, besloot hij om er helemaal geen brood in te doen, nou dan worden het pas echt stuiterballen, hij heeft ze nog net niet om zijn oren gehad, maar het heeft niet veel gescheeld.

Op zeker moment gingen we naar een gehucht, ik meen Paranagua om iets te lossen of te laden, zoals ik al zei een gehucht, een stuk kade met wat huisjes en hutten, maar er was wel een kroeg, nou ja de naam kroeg is teveel gezegd, maar toch. s’Avonds de wal op, ook de bakker ging mee, in een spliksplinter nieuw khaki pak, op naar de enigste kroeg. Binnen was het tamelijk donker want die tent werd hoofdzakelijk verlicht door kaarsen en gaslampjes en dat was omdat het elektra steeds uitviel.

Ergens achterin die kroeg waren 2 deuren, de ene was voor het toilet voorzover je zo’n smerig hok kunt noemen en de deur ernaast kwam uit op iets wat de achtertuin zou moeten zijn, daar liepen kippen en varkens rond door een dikke massa modder en stront en lag ongeveer een halve meter lager dan de vloer van de kroeg, maar een trapje of zoiets ontbrak.

Toen de bakker zijn blaas wilde legen werd hij promt naar de verkeerde deur gestuurd, en zonder verder te kijken, of hij zag het niet want hij droeg een fondsbrilletje, pleurde hij voorover tussen de kippen en varkens in, toen hij weer terug kwam zat de smurrie achter zijn bril en leek hij op een buitenaards wezen. Iedereen lag in een deuk natuurlijk maar voor de bakker was het een ramp.

Terug in B.A. zou ik worden afgelost en met de Alamak terug gaan naar Holland.

Wordt vervolgd.

Jan Baldé