Hebbiewellis op een ‘doppiesclub’ gezeten??

Het begon al verkeerd in augustus 1963…,

Mijn verlof werd abrupt afgebroken met een telefoontje van Radio-Holland ’s morgens rond 10.00u dat ik om 17.00u aan boord van de Alphard verwacht werd die in de Rijnhaven te Rotterdam lag. De aangemonsterde sparks was plotseling ziek geworden en er moest een vervanger heen. Op het kantoor wist men dat ik in Rotterdam bij mijn verkering logeerde en dat was vlak bij de havens op Zuid. Veel trek om dezelfde middag te vertrekken had ik dus niet, het verlof zou nog een paar weken duren. Het beste wat ik als smoes in een seconde kon bedenken was dat al mijn uniformkleding nog in Utrecht lag bij mijn ouders thuis. Zelfs dat bleek geen probleem, dan ging ik dat maar met een taxi halen. Ik hing dus en belde mijn verloofde die ’s morgens om 06.30u was gaan werken, met de mededeling dat als ze mij nog wilde zien de rest van de dag vrij moest nemen. Ik ging voor een week of 8 met de Alphard naar de Grote Meren in Canada en de V.S. Een uurtje later pikte ik haar aan de Coolsingel op, haar dienst bij de telegraafdienst van de PTT had ze met een paar uur ingekort. Met een grote taxi, een deinende Chevrolet, gingen we naar Utrecht om mijn spullen te halen. Het werd dus even thuis gedag zeggen want daar lag niks dat ik op de reis nodig zou hebben.

Ons onverwachte bezoek in Utrecht werd op prijs gesteld en na een bak koffie gedronken te hebben, gingen wij weer verder. Om de smoes voor de chauffeur geloofwaardig te houden had ik een grote lege koffer in de keuken klaargezet die naar Rotterdam meeging De chauffeur ging voorop en wij hoorden gestommel in de keuken, gevolgd door gemor. Hij had zich voorgenomen om een ‘zware’ koffer in de taxi te gaan zetten en toen hij daarvoor kracht zette en het lege ding optilde, verschoot het ergens in zijn rug. Na in Rotterdam een echte zware koffer opgehaald te hebben, zijn we doorgereden naar de Rijnhaven en na het afscheid vertrok de Alphard om 19.00u naar Montreal.

Mijn hut zag er rommelig uit en her en der vond ik Rennies. Geen wonder dat mijn voorganger het aan zijn maag had gekregen. We vertrokken en voeren benoorden Schotland door de Pentland Firth de Noord Atlantic op. Daar was het restant van orkaan ‘Beulah’ aan het uitrazen. Windkracht 10-11, slecht weer dus, huizenhoge deining en dat gaat aardig vervelen na een paar dagen. Het hield pas op toen we Newfoundland bereikten en de St Lawrence opvoeren.

Op deze reis werd er een ‘Doppiesclub’ opgericht. Een officiersclub met als doel de geest scherp te houden. Er werd geen contributie geheven, men moest alleen altijd zijn lidmaatschap kunnen tonen in de vorm van een Heineken kroonkurk. Die hadden we genoeg maar om het niet te makkelijk te maken, werden de kroonkurken met slagletters bewerkt en kwamen daar een X, Y en Z in te staan. Op verzoek van een lid van de Doppiesclub moest ieder op elk moment en op iedere plek aan boord zijn doppie kunnen laten zien. Als je dat kon dan was er geen probleem. Kon je dat niet dat kostte je dat een pilsje voor iedereen die op dat moment aanwezig was. Doppie kwijtgeraakt?? De slagletters kwamen uit de kluis, er werd voor 5 pils een nieuwe voor je gemaakt. Alle pils ging in een pot en zou op gezette tijden geleegd worden.

Machinisten die uit de douche kwamen lieten trots hun doppie zien die ze heel handig in een stuk zeep gedrukt hadden. Als ze daarna in het uniform de hut uitkwamen zat het meestal nog steeds in de zeep. Dat kostte dus bier. De 2e stm was tijdens zijn wacht ’s nachts naar het achterschip geweest en had een zeetje over hem heen gehad. Na droge kleren te hebben aangetrokken werd hij opgewacht door een HWTK die hem naar zijn doppie vroeg. Daar heeft hij dagenlang de pest over in gehad. Dat zou hem niet nog eens gebeuren. Hij boorde een gaatje in het doppie en het kwam met een touwtje om zijn nek te hangen. Aan tafel liet hij dat met gepaste trots zien, hem kon niets meer gebeuren. Even later lag het toch naast zijn bord en er werd bereidwillig een schaal met groente bovenop gezet. Hij ging op wacht en bij het afruimen vonden wij zijn doppie aan het touwtje. Toen er een man of 4 op de brug kwam kijken of alles goed ging en daarachter nog eens 3 man begon hij nerveus aan zijn borst en in zijn zakken te voelen naar het doppie. De clubkas liep in een hoog tempo snel vol. Maar we leerden toch beter op onze doppies te letten. Toen een leiding spontaan water begon te spuiten, pakte de elektricien een kist en hield met zijn hand het water tegen. Toch sprong hij van de kist, rende zijknat naar zijn hut, kwam blij terug met zijn doppie en ging weer op de kist staan wachten tot een wtk met gereedschap en een pakking aan kwam. We waren vergeten af te spreken of de regels ook aan de wal van kracht waren. In Detroit liepen we in een warenhuis en kwamen er achter dat geen van ons drieën zijn doppie bij zich had. Toen we even verderop 2 wtk’s zagen snuffelen bij het speelgoed, slopen wij de afdeling af om verder de stad in te gaan.Terug aan boord bereikten wij ongezien onze hutten om onze doppies weer bij ons te steken. Bij het opstaan, omkleden, hut verlaten dacht je eerst aan je doppie en dan pas aan je verkering of vrouw en kinderen.

De doppiesclub bleek een eenvoudige variant van iets dat op een kleine coaster was bedacht die op Zuid Amerika voer. Daar moest iedereen altijd een koffer bij zich hebben. Bikkende matrozen aan dek met een koffer naast zich, douchen met een koffer, driemaal per dag naar de kleine messroom met een koffer. Maar ja, dat had dan ook iets met Tropenkolder te maken. Daar hadden wij geen last van op de Noord Atlantic, zo gek waren wij gelukkig niet hoewel de verschijnselen wel in die richting wezen. Wij hielden ons geheugen scherp als lid van de ‘doppiesclub’

m.s. "Alphard" – Nievelt Goudriaan Rotterdam – 5.483 brt

gebouwd in 1937 op de Deutsche Werft

1964 verkocht naar Griekenland als ‘Agioa Anargyroi’ en in

1971 omgedoopt in ‘African Trader’, daarna in 1972 als ‘Zini’, in 1975 als ‘Rita’ en in

1977 gesloopt in Pakistan.

Frans Willemse, fwa.willemse@worldonline.nl