DE 4e MEI

De herdenking bij "De Boeg" aan de kop van de Leuven haven in Rotterdam nadert weer snel, vóór wij het beseffen is het alweer de 4e Mei en ik hoop dat ik met dit stukje mensen kan bewegen op die dag ook eens aandacht te schenken aan de Koopvaardijmensen die in de oorlog hun leven lieten, ook voor Uw Vrijheid !

Waar denkt U aan als U op de 4e Mei de herdenking bij de "De Boeg" bijwoont ?

Dan gaan mijn gedachten terug naar herinneringen die in mijn hersens gebeiteld schijnen te zitten zoals bv de reis van de Edam, in konvooi van Halifax naar Liverpool in October 1940. Het konvooi had een Noordelijke route en omdat het prachtig weer was dronken wij s’morgens onze koffie aan dek. Achter de hutten van de Marconist en de 3e Wtk was tegen de railing een grote zandkist geplaatst die als tafel dienst deed. Wij genoten van de oliegladde zee en het veilige gevoel van al die schepen om ons heen. Zo nu en dan dreef er een ijsbergje door het konvooi waardoor de schepen iets naar sb en bb uitweken.

Achter ons voer een Deens motorschip van ongeveer 6000 ton, een mooi schip met een fraaie waaiersteven en een "moderne" gestroomlijnde brug. Het in de grauwe "battle gray" geschilderde scheepje maakte een goed verzorgde indruk. Wat zal de bemanning van dat scheepje in die tijd geweest zijn, zo’n mannetje of dertig ? Op een van die heerlijke rustige morgens kwam er, terwijl wij koffie stonden te drinken, plotseling een allemachtig harde knal. Een hoge vuurzuil duidde de plaats aan waar het Deense scheepje behoorde te zijn. Uit de hoge vuurkolom zagen wij luikhoofden, lading en mensen door de lucht vliegen. Het volgschip van de Deen vaarde gewoon door de wrakstukken heen want de order "Keep your station at all times" was een "Must". Ik heb mezelf toen afgevraagd of al die Denen zo’n dood verdiend hadden en als God zo goed is, waarom Hij dat dan liet gebeuren.

Dan komt de herinnering aan onze Marconist weer boven, die altijd afseinde met "Uncle Bill famous across the Atlantic". Toen wij van 29/12/40 tot 9/1/41 in Montreal lagen, kregen wij de "eerste" post uit Nederland. Het zwarte koor kreeg de brieven uitgereikt tijdens het koffie drinken. Dat koffie drinken werd s’morgens om 10u30 gedaan op het platform tussen de HD- en LD- turbine. Plat op ons kont zaten wij daar op het rooster onze brieven te sorteren op datum. Toen ik de laatste brief gelezen had ben ik stilletjes afgedropen naar mijn hut, want ik wist toen dat mijn vader op 10 November was overleden aan een hartverlamming. Hij had zich zó kwaad gemaakt over het feit dat hij een schip voor de moffen naar de Hoek van Holland moest loodsen, dat hij erin is gebleven.

Ik had mijn ouders wel eens verteld dat ik geen traan zou laten als zij op rijpe leeftijd kwamen te overlijden, omdat ik dat als een natuurlijk proces van komen en gaan beschouw, maar als je oude Heer er op 46 jarige leeftijd tussen uitknijpt, trek je wel een ander gezicht ! Uncle Bill heeft mij toen goed opgevangen en is met mij opgetrokken in die pretstad Montreal, waarvan mijn Vader gezegd zou hebben: "Als je er één groot stuk zeil overheen trekt heb je één grote hoerenkast".

Toen wij in Maart 41 in New York lagen, vroeg Uncle Bill overplaatsing aan naar de Java-New York dienst. Ik vroeg mijn oudere vriend op de Edam te blijven want ik was er heilig van overtuigd dat er niets met dat schip zou gebeuren. Helaas Uncle Bill had zijn buik zó vol van "The Battle of the Atlantic" dat hij niet van zijn genomen besluit af was te brengen. Hij ging naar een schip van de Rotterdamse Lloyd, ik weet niet meer hoe dat schip heette, maar ik weet wel dat het met muis en man is verdwenen en dat het nooit achterhaald is wat er precies mee is gebeurd.

Mijn gedachten gaan ook naar een oude studievriend van mij, die op 2 November 1940 met de Zaandam onder water gezogen werd nadat het schip 2 torpedo’s had gehad. Jan Mijlhoff praatte er niet graag over, maar hij heeft mij één keer verteld, hoe hij gezien heeft dat, net nadat de 2e torpedo ontploft was, een 4e stuurman zich door de patrijspoort naar buiten trachtte te wurmen, terwijl hij zijn zwemvest aan had. De arme knul bleef vast zitten en moet een verschrikkelijke verdrinkings dood gehad hebben. Toen het schip kapseisde zat Jan beklemd tussen een sloeplier en een davit en ging met het schip ten onder, maar wonder boven wonder kwam hij los en leefde om het na te kunnen vertellen. Zijn slotwoorden waren: "Dan weet je wel hoe je GVD bidden moet, Cees".

Van de 299 opvarenden, overleefden 165 man de ramp. Jan heeft "maar" 14 dagen op een vlot rondgedreven, olieman C.van der Slot dreef 83 dagen rond en kon het nog navertellen !

Ik vraag mezelf dan wel eens af of wij eigenlijk nog wel in deze wereld thuis horen, want als ik vandaag de dag de kranten lees dan zie ik dat de psychiaters al klaar staan om arme Marinemannen op te vangen die 6 maanden aan het spelevaren zijn geweest in de Rode Zee en de Perzische Golf (op airconditioned schepen).

De Edam is 5 jaar en 90 dagen aan het varen geweest, maar wij hebben nooit hulp gehad en ik geloof ook niet dat wij die hulp nodig hebben, tenzij U anders oordeelt.

Cees de Neef.